Pagina's

vrijdag 21 juni 2013

Schooluitje met juf Laura naar een educatief museum

Afgelopen zaterdag was het zover, onverwachts. Voor de derde of vierde keer in mijn leven naar Amsterdam. Het was een schoolreisje, terwijl ik mijn schoolcarrière net afgerond heb. Laura was de juf van de kleuterklas die bestond uit Lisa, Renze, Rick, Rosalie en ik (hé, mijn naam begon als enige van de groep niet met de letter L of R).
Nemo was de bestemming, en klasgenootje Rosalie moest juf Laura (die door rood liep) de weg wijzen naar het museum. Ik was al eens eerder in Nemo geweest toen ik elf was, dus dat ik dit opeens als vierjarige op een later tijdstip mocht meemaken bewijst mooi dat alles kan, net zoals op schoolreis gaan als je niet meer op school zit.
Maar goed, verder over de dag. Ik lijd al vroegtijdig aan dementie aangezien ik enkele keren vergat dat ik nog maar vier was, wat vooral problemen opleverde toen we als klas de peepshow betraden. De juf wist het gelukkig geregeld: als wij het niet tegen onze ouders zouden zeggen zodat de juf geen klachtenbrieven kreeg, mochten we naar binnen en nam de juf de verantwoordelijkheid op zich als we schokkende dingen te zien zouden krijgen. Ik zag allemaal tekenpoppen zoals ik er zelf ook één in mijn kamer heb die aan het spelen waren.
Lisa en ik bleken fantastische ooggetuigen voor de politie te zijn als er een diefstal gebeurt, en dat terwijl Lisa duidelijk last had van haar ogen, want als de juf in de buurt was, knipperde ze telkens met één oog. We vormden een topteam en hadden alle vragen juist. Boem.
Ik onderschat/overschat (hangt ervan af hoe je het bekijkt) mezelf, dat is weer eens gebleken. Er was een spiegel die je er dikker en dunner liet uitzien en als je dacht dat de spiegel je lichaam correct weergaf, moest je op de knop drukken. Met volle concentratie keek ik naar mijn spiegelbeeld en ik drukte. “Je schat jezelf dikker in dan je bent”, dreunde de robotstem van de spiegel. En ik die dacht dat ik juist te laat had gedrukt, dus mezelf een te dunne beoordeling had gegeven. Spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is…
Verder blijkt uit een muziektest dat ik een vrolijk en conventioneel persoon ben, zoals de meeste bezoekers van Nemo. Nou hou ik er niet van om bij de massa te horen, maar voor dit leuke fleurige resultaat wil ik een uitzondering maken.
Mijn stiekeme voornemen was om erg braaf te zijn, zodat de juf me twee supergavecoole 3D-stickers aan het einde van de dag zou geven als beloning. Die verwachting verdween als sneeuw voor de zon toen de juf op het dakterras vermeldde dat Lisa en ik de moeilijkste kinderen waren. Ik heb indruk gemaakt, dat wel.
Dat de Erasmusbrug uit Rotterdam een centrale plek had in een museum in Amsterdam vond ik erg opvallend. Wel mooi, aangezien je met samenwerking veel kan bereiken. Dat merkten we als klas erg goed in de zoektocht naar een pannenkoekenhuis in Amsterdam. Het was ernaar zoeken tussen de coffeeshops. In het pannenkoekenhuis at ik een heerlijke pannenkoek met ananas, spek en stroop (zelf samengesteld!). Gelukkig denk je als vierjarige nog niet aan wat wel/niet gezond is en is lijnen iets waar je nog nooit van gehoord hebt (binnen de lijntjes kleuren wel). Ik heb een gezonde eetlust, dus na de pannenkoek had ik nog steeds honger. Gelukkig was er bij het station een Burger King en had een lief klasgenootje appeltjes bij, zodat ik niet alleen een gezonde eetlust heb, maar ook nog eens een beetje gezond heb gegeten.
De sticker van de juf, het visje Nemo, heeft een mooi plekje gekregen in mijn kamer. Het was een leuk dagje met de klas en ik kon gelukkig een stukje meetreinen met klasgenootje Rick (die geen groot groen monster bleek te zijn zoals de juf had gezegd) en Laura. Gezelligheid en 40% korting. 

donderdag 6 juni 2013

Tijden veranderen, dromen blijven bestaan

Toen die volwassen mensen reuzen voor me leken, kon ik me niet voorstellen ooit zelf zo'n type te worden dat bij wijze van spreken als Langnek over de kinderkopjes heen kan kijken en een overzicht heeft over wat er in de wereld gebeurt (al ben ik nog steeds tamelijk klein).
Waar ik mezelf als driejarige de vraag stelde hoe Sinterklaas door elke schoorsteen paste, waar hij al dat geld vandaan haalde, hoe zijn schimmel op een dak kon lopen en vooral hoe die goede ouwe man overal tegelijkertijd kon zijn, zoals het leek, vroeg ik me als vijfjarige dan weer af waar die zon in hemelsnaam 's nachts naartoe was. Gekke zon. Eens de zeven jaar gepasseerd, hield ik me met serieuzere vragen bezig.

Wat ik wel zeker wist zodra ik kon spreken, was dat ik later verhalenverteller zou worden. Eens ik kon schrijven en tekenen, werd dat striptekenaar en schrijfster. Ik was uren zoet met het lezen van stripverhalen, en brak mijn hoofd over de vraag hoe Jef Nys (geestelijke vader Jommeke) elk album binnen de 48 bladzijden kon laten passen, en Willy Vandersteen (Suske en Wiske) bijna elk album binnen de 56 bladzijden. En dan alles zo mooi getekend en verhaallijnen die "af" waren. Zoveel albums, zoveel inspiratie. Hoe deden ze het? Vol bewondering was ik. Ja, dat zou ik later ook kunnen. Ik kladderde hele schriften vol en toen ik tien was, kreeg ik een schildersezel cadeau (al had ik een tekentafel gevraagd, maar ach, dat blijft een detail).
Het tekenen verdween zo goed als uit mijn leven sinds ik tekenlessen op school kreeg. Vraag me niet waarom. Toen ik vervolgens in de tweede klas een eigen laptop kreeg, verruilde ik het tekenen definitief voor het schrijven en behalve voor schoolopdrachten, raakte ik potlood noch penseel meer aan.

Ik rondde drie manuscripten af. Geweldig om plots uit te stippelen, omgevingen te omschrijven en personages te creëren die zowel kenmerken van het realisme als het absurdisme hebben.
Maar dan kwam de zesde klas en mijn profielwerkstuk over de kinderrechten bij echtscheiding. Uiteindelijk heb ik met mijn profielwerkstuk de nominatie van een grote wetenschappelijke wedstrijd gewonnen, erg veel ervaringen opgedaan en bijgevolg een erg mooie periode beleefd. Wel was het totstandkomingsproces soms behoorlijk zwaar, want er waren erg veel dingen om rekening mee te houden en uiteindelijk telt mijn werkstuk meer dan 100 A4'tjes. Ik had nog makkelijk verder kunnen schrijven, maar eens moet je natuurlijk aanvaarden dat het "klaar" is. Door zoveel aan het werkstuk te schrijven, is het neerpennen van manuscripten verwaterd, heb ik me bij gedichten gehouden, want die zijn redelijk snel voltooid.

De hobby schrijven heeft plaatsgemaakt voor kinderrechten. Beide zie ik als een belangrijk deel van mijn leven en dat ik ze niet allebei intensief kan beoefenen, zorgt voor een hartverscheurende keuze vanbinnen. Daarom heb ik besloten om mijn laatste manuscript nog bij te werken, als afscheidsgeschenk voor mezelf. Ik ga me toch in de hoofdzaak op kinderrechten blijven focussen. Manuscripten schrijven is leuk, maar schrijven voor het goede doel is dat ook. Door over de kinderrechten te schrijven kan je ervoor proberen zorgen dat de wereld van kinderen (nog meer) gekleurd raakt, dat kinderen die het echt nodig hebben geholpen worden, zodat ze na afloop een mooi (levens)verhaal hebben om te vertellen. Zo schrijf ik indirect veel verhalen tegelijkertijd, met als verschil dat het hier over echte personen in plaats van personages gaat.